Vergeet de mooie bankkantoren, de pinautomaten, internetrekeningen,
beleggingsproducten, spaarhypotheken en credit cards. Het is allemaal
franje. Leuk om een reclamefilmpje mee te vullen of een glossy folder over
vol te schrijven. Maar met de kern van het bankiersvak heeft het weinig te
maken.

Uiteindelijk is er maar één ding dat de bankier goed moet kunnen: bepalen van
kredietrisico. Dat is zijn kunstje en daar beloont de markt hem voor.

Wat is de kans dat de debiteur zijn schulden voldoet? En hoe snel komt
de crediteur zijn tegoeden opeisen? Beantwoord die twee vragen goed, en je
hebt een winstgevende bank. Beantwoord ze structureel fout, en je bent de
een mislukte bankier.

Precies daarom is het bizar dat er de afgelopen weken zo luchtig wordt gedaan
over de rol van de financiële experts in huidige kredietcrisis. Terwijl het
toch evident is dat bankiers wereldwijd hun werk dermate beroerd gedaan
hebben dat ze niet eens meer precies weten welke kredietrisico ze op de
eigen balans hebben staan – laat staan dat ze vertrouwen hebben in de
kredietwaardigheid van andere banken. Niemand die ze over dit fundamentele
falen de oren wast.

Het commentaar van zowel pers als toezichthouders is dat “het tijd zal
kosten voordat de banken elkaar weer vertrouwen en de kredietrisico’s in
kaart zijn gebracht”. Alsof de financiële markten overvallen zijn
door een natuurramp en nu dapper proberen het beste ervan te maken. Onzin.
De ramp hebben ze eerst zelf gecreëerd door zonder op te letten allerlei
volstrekt duistere hypotheekrisico’s in te kopen en deze zonder nadenken op
hun balans te zetten. Of nog erger: door die risico’s in te kopen en via
slinkse trucs van de balans te houden. De banken hebben simpelweg hun werk
niet gedaan.

Een bankier die zijn eigen kredietrisico’s niet kent is net zo
incompetent als een taxichauffeur zonder rijbewijs. Maar terwijl niemand het
in zijn hoofd zou halen om bij zo’n taxichauffeur in te stappen, leveren
burgers en bedrijfsleven toch nog steeds hun geld in bij de banken. Ze
moeten wel, want zonder het girale geld van de banken komt de economie tot
stilstand.

Het heeft dan ook geen zin om de ‘banken zonder rijbewijs’ collectief
van de weg te halen. De economie is te afhankelijk van de sector. Wel moeten
we goed kijken wat er bij de verstrekking van de rijbewijzen allemaal mis
gaat. Het toezicht op de financiële markten zal veel strenger en
professioneler moeten, zodat de bankiers de volgende keer niet weer gaan
spookrijden.

Dat betekent bijvoorbeeld dat het toezicht van het nationale naar het
internationale niveau moet worden getild. De mondiale financiële markt wordt
nu nog gecontroleerd door nationale toezichthouders in afzonderlijke landen,
die feitelijk net doen alsof er op de financiële markt nog grenzen bestaan.
Het toezicht is daardoor een soort collectieve verantwoordelijkheid
geworden. En zoals het gaat bij collectieve verantwoordelijkheden, voelt in
de uiteindelijk niemand zich echt verantwoordelijk.

Het is daarom te hopen dat de Europese ministers van Financiën en
centrale bankiers die vandaag en morgen in Porto bijeenkomen om over de
crisis te praten, meer zullen doen dan hun hoop uitspreken dat het allemaal
snel overwaait. Ze moeten de urgentie van beter toezicht inzien en knopen
doorhakken, zodat Europese banken ook op Europees niveau gecontroleerd gaan
worden. De nationale toezichthouders zullen dat niet leuk vinden, want hun
rol wordt daardoor marginaal. Dat moet dan maar. De kredietcrisis laat zien
dat het toezicht nu tekort schiet. Internationale banken kunnen niet zonder
een internationale controleur.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl